Een groepje veertienjarige maakt muziek en danst op het dorpsplein. Mala kijkt verlangend naar hun dans en hun hechte vriendschap. Wat zou ze daar weer graag bij willen horen. Ze vragen haar nooit meer om mee te doen. Nadat haar ouders zijn gestorven, woont ze in een zelfgemaakt tentje in het bos. Hier en daar doet ze klusjes in ruil voor eten en water. De stok van de drummer vliegt door de lucht en valt voor Mala`s voeten. Ze raapt de stok op en loopt naar Arnoud. ‘Uh… Hier is je stok.’
Arnoud wil de stok pakken en Mala trekt die twijfelend terug. ‘Mag ik misschien… Mag ik… uh… meedoen?’
Ze kijken elkaar allemaal aan en barstten in lachen uit.
´Wat denk je zelf?’ vraagt Arnoud haar terwijl hij haar van boven tot onder bekijkt.
De plukken uit Mala`s blonde vlecht pieken alle kanten op en haar jurk is versleten en vies.
Ze trekt haar schouders op terwijl ze naar haar voeten kijkt. ‘Ik… ik dacht… Misschien.’
Amelie gaat voor Mala staan. ‘Onze groep wil geen ratten.’ Ze draait zich om en trekt Arnoud mee.
Zijn dit de kinderen waarmee ze is opgegroeid?
Met tranen in haar ogen loopt ze naar het kleine houten hutje in het bos. Ze opent de deur en kijkt naar de oude man die onder een warme deken ligt. ‘Hoi Javai. Hoe gaat het met u?’ De man kijkt haar glimlachend aan.
‘Ah Mala, fijn dat je er bent.’ Zijn glimlach verandert in een bezorgde blik als hij haar gezicht ziet. ‘Wat is er met jou gebeurd?’
Mala wuift met haar hand. ‘Oh, niks hoor. Hebben ze al vers brood gebracht? Zal ik thee maken? Heeft u nog iets anders nodig?’ Ze gaat op haar knieën voor de oude man zitten om hem te verzorgen en glimlacht gemaakt.
‘Vertel eerst maar eens waar je mee zit.’
Mala zucht, ze weet dat Javai niets wil eten of drinken totdat Mala haar verhaal verteld heeft. Nadat ze alles heeft gezegd, eindigt ze met: ‘Ik wil speciaal zijn.’
Javai kijkt haar begripvol aan. ‘Maar je bent speciaal. Het zit hier. In je.’ Hij wijst naar zijn hart.
Mala knikt en is minutenlang stil terwijl Javai haar liefdevol aan blijft kijken. In haar gedachten gaat ze terug naar een oud verhaal dat Javai haar al vaak heeft verteld. ‘Wilt u nog een keer over de legende van de glazen bol vertellen?’
‘Nee, ik weet iets beters. Ik denk dat je er klaar voor bent.’ Hij draait naar de houten muur, zoekt met zijn hand naar een voorwerp langs de bedrand en draait zich terug. ‘De legende is echt. Ik heb deze reis ook gemaakt.’ Hij geeft een oud verkleurd boekje aan Mala. ‘Hier staat in hoe je bij de glazen bol kunt komen.’
Mala kijkt met grote ogen van het boekje naar Javai. ‘Dus u heeft magische krachten?’
‘Lees het boek. Ga op reis en ontdek je eigen magische kracht. Maar let wel op, de reis is niet zonder gevaar.’
Mala frunnikt aan de lederen kaft van het boekje. ‘Waarom denkt u dat ik er klaar voor ben?’
‘Omdat je een verlangen hebt – en dat verlangen groeit. Javai twijfelt. Hij wil haar niet onnodig ongerust maken. Hij kent Mala langer dan vandaag. Ze maakt zich snel bezorgd om hem. Hij kan niet tegen haar liegen, dat heeft hij nooit gedaan, daarvoor is hij haar te dierbaar. ‘Ik heb niet lang meer, Mala.’
Er zijn twee weken voorbij gegaan. Mala heeft het boek bestudeerd. Javai heeft elke stap meerdere malen tot in detail uitgelegd, tot Mala`s ergernis. ‘Let goed op. Blijf rustig. Haal diep adem,’ had Javai haar streng toegesproken. Als Javai het kan, dan moet zij het toch zeker ook kunnen. Na de voorbereiding heeft ze alle moed verzameld om op reis te gaan naar de glazen bol.
Ze heeft een uur gewandeld en zal nu wel dicht bij de magische vallei zijn. Ze pakt de routekaart die ze uit het boek heeft meegenomen. Ze ziet een heuvelachtig gebied begroeid met bomen en mos. Op de kaart staat het symbool van de glazen bol. Ze scant de omgeving, loopt richting de heuvel en ziet het symbool gegraveerd in het steen. Zoals Javai had verteld duwt ze haar hand erop. Een magische poort opent zich voor haar. Ze haalt diep adem, balt haar vuisten en loopt de poort door.
Mala is in een donker bos terechtgekomen. Ze hoort sissende geluiden en fluisteringen.
‘Je bent te bang. Je redt het toch niet. Je bent niet sterk genoeg,’ zeggen de fluisteringen.
Mala drukt haar handen op haar oren. ‘ Ik kan dit. Ik ben moedig.’
Voor haar verschijnen dwalende schaduwen. Ze voelt een angst naar boven komen.
‘Het is niet echt. Ik ben dapper. Ik ben sterk.’
Voetje voor voetje schuift ze naar voren, opzoek naar de grot.
De schaduwen komen dichterbij, cirkelen om haar heen en fluisteren: ‘Je bent het niet waard.’
Niet luisteren, denkt Mala. Ik ben er bijna. Na zo`n twintig stappen komt ze bij de grot.
Ze duwt haar rug tegen de muur en ademt alle spanning uit. Zenuwachtig lacht ze terwijl ze het zweet van haar voorhoofd veegt. Ze ademt nog eens diep in en uit en verzamelt alle moed om verder te gaan. Javai heeft haar verteld over het volgende angstaanjagende onderdeel.
Het pad loopt ten einde. Mala kijkt over het randje en ziet borrelende lava. Voor zich ziet ze de stapstenen waarmee ze naar de overkant kan komen. Het ziet er toch anders uit dan ze zich had voorgesteld. Ze kijkt over haar schouder. Zal ik terug naar huis gaan? Wat bezielde me om dit te doen? Dan denkt ze aan de eenzaamheid en het verlangen om erbij te horen.
Minutenlang staat ze twijfelend voor de afgrond.
‘Ik kan dit, ik wil dit, ik doe dit.’ Ze ademt diep in en uit, kijkt strak naar de eerste stapsteen en springt. ‘Ja, het is gelukt!’ Ze kijkt naar de volgende stapsteen, verzamelt moed en springt.
Als ze op de helft is, staan de stapstenen verder uit elkaar waardoor de spanning toeneemt.
Zouden haar benen lang genoeg zijn? Wat als ze haar balans verliest? Mala`s shirt is nat van het zweet en de spanning is voelbaar in haar schouders. De borrelende lava werkt haar op haar zenuwen.
Lijkt dat nou of is de lava meer omhoog gekomen? De lava borrelt inderdaad hoger en hoger de lucht in en lava stroomt over de stenen.
‘Ik moet hier weg! Nog maar twee te gaan.’ Zonder verder na te denken springt ze op de volgende, maar ze verstuikt haar enkel en valt met haar buik op de stapsteen terwijl haar benen erlangs bungelen. Haastig trekt ze haar benen op en kruipt in elkaar op de veel te kleine steen. Ze wrijft over haar zere enkel. Zou het haar lukken om naar de overkant te komen? Met haar gezicht nat van het zweet kijkt Mala onrustig om zich heen. De lava komt alsmaar hoger en ze heeft nog maar een stapsteen te gaan. De paniek slaat toe. Als ze hier levend uit wil komen, moet ze nu gaan. Voorzichtig gaat ze staan, steunt op haar goede been, buigt door haar knie en springt.
‘Auw!’ Haar enkel doet nog meer pijn maar ze heeft geen keuze. Snel springt ze naar de overkant.
Hinkelend verlaat ze de lava grot.
Dan komt ze in een grot waar prachtige kristallen aan de muren groeien. In het midden van de grot schijnt een zonnestraal, precies op een sokkel met de glazen bol.
‘Eindelijk! Ik ben er.’
Zelfverzekerd hinkelt Mala naar de bol, voorzichtig plaatst ze haar handen erop. Haar ogen zijn gericht naar de bol, maar er gebeurt helemaal niets mee. Mala begint te twijfelen of ze het wel goed begrepen heeft. De glazen bol verandert niet; hij is prachtig en straalt een wit licht. Ze kijkt onzeker naar de bol. Ze voelt geen verandering in zichzelf, Geen magische krachten. Zou het nog komen?
Dan verschijnt voor haar een engelachtige gedaante. ‘Goed gedaan. Je hebt de reis volbracht.’ Mala haalt haar schouders op.
De engelachtige gedaante ziet haar twijfeling en zegt: ‘Het is niet de glazen bol die je krachten geeft, maar de reis. De bol is slechts een bestemming, een doel om deze reis te maken. Wat de bol je leren wil, is dat alles wat je nodig hebt, al in je zit. Vaak hebben we gebeurtenissen nodig om deze krachten in ons wakker te maken. Je hebt geleerd om door te zetten, vertrouwen in jezelf te hebben en buiten je comfortzone te gaan voor een hoger doel. Gefeliciteerd, het is je gelukt.’
Mala voelt zich bedrogen, maar ze weet dat de engelachtige gedaante gelijk heeft. Ze is veranderd en dat heeft ze zelf gedaan. In haar gedachten gaat ze naar Javai.
‘Ha, die oude man. Daarom wilde hij niets vertellen over zijn magische krachten.’
Lisanne Peters