Het Wisselkind

Vanachter de treurwilg keek de harige trol naar het witte huis met de blauwe deur. Het huis dat de tovenaar hem had aangewezen.

Zijn blik verplaatste zich van het huis naar de lucht. Nieuwsgierig zocht hij de maan. Ze had zich vast verstopt achter de wolken. Zou het vanavond dan eindelijk volle maan zijn? De trol had enkele avonden bij de treurwilg gestaan. Naar de hemel gekeken, maar de maan was niet vol geweest. Teleurgesteld was hij naar huis gegaan.

De tovenaar had expliciet gezegd dat hij het kind alleen kon ruilen bij volle maan. Zonder dit kind kon de man niets voor hem betekenen. Dan had zijn moeder niet lang meer te leven.

Een regendruppel viel op het hoofd van de trol. Hij schudde met zijn wilde haren. Hij keek omhoog tussen het bladerdek en zag een schittering van de maan. De trol zette een paar stappen van de boom vandaan. Hij stond in het schijnsel van de volle maan. Ze was prachtig. Zijn hart maakte een sprongetje.

Hij rende naar de boom en haalde de juten zak uit de uitgeholde stam. De inhoud van de zak bewoog. Snel gaf de trol een klap op de zak. Er volgde een kreet en daarna was het stil. De kabouter zou nu lang genoeg buiten westen zijn.

De trol keek naar het huis. Het licht in de kamer van de jongen was uit, maar beneden brandde er nog een licht.

Hij zakte tegen de boom en wachtte geduldig tot het laatste licht in het huis doofde. Hij nam nogmaals zijn plan door. De kamer waar hij moest zijn lag aan de voorkant. Hij had de kabouter zo betoverd dat de mensenouders niets zouden merken. Het kon bijna niet misgaan.

In de verte speelde de wind met de takken. De trol keek op en zag dat het laatste licht eindelijk gedoofd was. De trol trok zijn broekriem strakker en controleerde of zijn mes aan zijn riem hing. Het was een kort mes, maar toch scherp genoeg om iemand mee open te rijten.

Hij gooide de zak over zijn schouder en sloop naar het huis. Zoveel mogelijk in de schaduwen van de bomen blijvend. Hij was nog een paar stappen verwijderd van het huis. Dit laatste stuk was er geen schaduw. Onder het raam van het kind groeide de clematis tegen een rek langs het huis. Dit was een mooie ladder om omhoog te klimmen. Het raam stond op een kiertje, wat een geluk. De gordijnen waaiden naar binnen, terwijl de trol zijn been soepel over de rand gooide.

De zak kwam met een harde bons naast hem op de grond. De trol haalde de kabouter uit de zak en sprak een simpele bezwering over hem uit. Zo leek hij enigszins op de jongen die hij meenam. Hij trok de dekens van de slapende mensenjongen, pakte hem bij de arm en smeet de kabouter tussen de lakens. Nu wegwezen! Van angst ontsnapte er een halve gil uit de mond van de jongen. De trol hoorde een deur open en dicht gaan en gestommel op de trap. Hij gromde. Hier had hij geen tijd voor. Hij onderdrukte een paniekaanval en verdween in de schaduwen van het gordijn, terwijl hij zijn vlezige hand om de mond van de jongen sloot. Voor de zekerheid. Nog geen tel later ging de deur open en verscheen er een slaperig hoofd om de hoek. De man keek vluchtig door de donkere kamer, sloot de deur en liep de trap op.

De trol liet zijn ingehouden adem ontsnappen en ontspande zich. De jongen probeerde zich los te rukken, maar de trol was te sterk. Met zijn ene hand hield hij de jongen in bedwang en de vingers van zijn andere hand bereikten zijn mond. Hij floot drie keer, kort en schel. In de verte hoorde hij vleugels slaan. De feniks kwam al snel tussen de bomen vandaan. De maan kleurde haar vleugels goud. Haar oranje ogen keken wijs voor zich uit.

Voor het open raam bleef de feniks zweven. Snel bond de trol de jongen aan het zadel van de vurige vogel vast en sprong zelf achterop. Terwijl de trol de feniks aanspoorde om te vertrekken, begon de jongen tegen te stribbelen en te gillen. De trol mompelde iets in zijn eigen taal en sloeg de jongen knock-out. Ergens boven hen ging een raam open. De trol keek achterom en zag nog net de boze man met een vuist in de lucht zwaaien. Er klonk een gil.

De trol grinnikte in zichzelf. Eindelijk was het gelukt om het mensenkind te stelen. De tovenaar zou tevreden zijn. Zijn moeder zou beter worden.

De vogel vloog richting het oeroude bos dat de mensenwereld van zijn wereld scheidde. Tegen het einde van de nacht zouden ze er zijn. Vanaf daar was het niet ver meer naar de tovenaar.

Langzaam en tevreden sukkelde de trol in slaap; hij viel over de jongen heen.

De feniks was voorbij de eerste boomtoppen. Haar arendsogen zagen goed in het donker. Halverwege de nacht veranderde het landschap van bos in heide. Tussen de heide lagen kleine meertjes en vennetjes. In de verte begon de hemel oranje te kleuren.

De eerste zonnestralen prikten op zijn blote rug. De trol werd wakker en opende zijn ogen. Onder zich voelde hij gespartel. De jongen keek hem met doodsbange ogen aan en begon tegen hem te praten. De trol verstond er niks van. Hij bromde iets in zijn eigen taal.

Het vlakke landschap maakte plaats voor een bergachtig gebied. De feniks begon te dalen. De grond kwam steeds dichterbij. De feniks maakte zich klaar voor de landing. Met haar vurige vleugels begon ze af te remmen en uiteindelijk kwam ze tot stilstand.

De harige trol sprong behendig van haar af en trok de jongen met zich mee. Ze liepen op een klein en gezellig huisje af. De trol opende het hekje en klopte op de gele voordeur. Een trol deed de deur open en omhelsde hem met een glimlach. In een vreemde taal begonnen ze tegen elkaar te praten. De trol keek naar de jongen en knikte.

“Welkom in ons dorp, mensenkind,” zei de trol.

De jongen schudde verbaasd met zijn hoofd. “Wat is er allemaal aan de hand? Waarom heeft dit misbaksel mij meegenomen?” Hij keek spottend naar de harige trol.

“Ik ben Aran en deze jongeman is mijn broertje Durin. Mijn excuses, hij kent jullie taal niet.” De trol gaf de jongen een hand.

“Waarom ben ik hier?”

“Onze moeder is ernstig ziek. Alleen de tovenaar kan haar beter maken. Het enige wat hij nog nodig heeft is een wisselkind.” Aran haalde even adem. “Wat is je naam eigenlijk?”

“Mijn naam is Ronan.”

“Ronan, jij gaat met Durin mee naar de tovenaar. Die regelt het en daarna kun je naar huis.”

Aran gaf iets aan de jongen. “Dit kun je gebruiken in geval van nood.”

Ronan knikte en stopte het in zijn laars.

Durin floot kort en schel op zijn vingers en daar kwam ze aangevlogen. Ronan keek zijn ogen uit toen de feniks met haar vurige vleugels voor hun neus landde. Nieuwsgierig stak hij zijn hand naar haar uit. De feniks stak haar kop naar Ronan toe.

“Wow.”

“Dit is Rife,”vertelde Aran.

Ronan aaide de feniks over haar hoofd. Behendig klom hij op de vogel en schoof naar voren zodat Durin erbij kon.

Ronan keek zijn ogen uit over het prachtige landschap. In de verte was een hoge zwarte toren te zien.

“Toren, tovenaar,” stamelde Durin.

Er liep een rilling over hun rug. De omgeving was zwartgeblakerd en voelde doods aan.

De toren zelf was zwart met weinig ramen. Ze bevonden zich aan de voet van een vulkaan met een kolkende rivier van lava.

Onzeker liep Durin naar de deur van massief ijzer, op de voet gevolgd door Ronan. Durin pakte de deurklopper beet en liet hem op de deur vallen. Een donkere echo weerklonk. Achter de deur klonken voetstappen. Een oude tovenaar met een lange grijze baard deed open. De man zag er woest en gevaarlijk uit. Hij leunde op een oude stok.

“Ah, daar ben je dan eindelijk,” bromde de tovenaar chagrijnig. “Waarom duurde het zo lang?”

“S-s-sorry, Morton, Ik heb mijn best gedaan. De volle maan was niet eerder.”

Morton duwde Durin ruw aan de kant.

“Laten we eens kijken wie we hier hebben.”

“Hm. Interessant.” Hij bekeek de mensenjongen van top tot teen en trok aan zijn oor die enigszins puntig was.

“Kom binnen.” Er stond een gemene grijns op Mortons’ gezicht.

Eenmaal boven in de kamer van Morton begon hij te lachen en sleurde Ronan naar de open haard om hem in het licht van het vuur in de ogen te kijken. Hij had het echt goed gezien.

‘Ik heb mijn taak volbracht. Laten we nu verdergaan met de toverdrank,” zei Durin dapper.

“Deze jongen is verbazingwekkend. Hier kan ik veel meer mee dan die simpele toverdrank voor jouw moeder. Rhama, neem jij deze stinkende harige trol mee en stop hem in de kerkers.” 

Een schepsel dat in de schaduwen verstopt was, kwam verbazend snel tevoorschijn.

De groenachtige salamander liep op twee poten richting Durin. Voor Durin zich kon verdedigen, had ze haar lange staart al om hem heen geslagen. Zijn mes zat tussen hem en de staart in. De wrede tovenaar lachte.

“Dacht je nu echt dat ik jouw moeder zou redden?”

“Leugenaar,” schreeuwde Durin. In de kerker floot hij hopeloos op zijn vingers: Rife hoorde hem niet.

Ondertussen nam Morton Ronan mee naar een grote kooi die boven een blauw vuur hing.

“Eindelijk heb ik je te pakken. Jij stomme elf. Jouw vader dacht jou goed verstopt te hebben bij de mensen.”

Ronan keek hem ongelovig aan. “Ik een elf. Dat kan helemaal niet.”

“Heb je nooit te maken gehad met onverklaarbare situaties?” Morton keek hem vragend aan.

“Uh… misschien,” zei Ronan twijfelachtig.

“Welnu, dan is het grote moment daar. Tijd om voor altijd af te rekenen met jouw familie.”

Morton draaide aan de ketting die aan de bovenkant van de kooi vast zat. De kooi zakte met een schokkerige beweging verder naar beneden. De tovenaar lachte. De kooi begon al warm te worden.

Het zweet brak Ronan uit. Hoe kon hij dit nu oplossen? Durin zat in de kerkers. Hij zat in deze benauwde kooi en straks zou hij levend gevild worden.

Toen had Ronan ineens een idee. Hij bracht zijn vingers naar zijn mond en floot drie keer, kort en schel. Dezelfde toon als hij Durin had horen maken. Door een van de openstaande ramen hoorde hij een geluid. Het inmiddels vertrouwde geluid van de feniks.

Ze cirkelde boven het hoofd van Morton, die schreeuwde: “Ga weg, jij stomme vogel.” Hij zwaaide met zijn staf, richtte die op de vogel en zei iets in een vreemde taal. Een blauwe lichtflits schoot op de vogel af. Rife stortte ter aarde en alleen een hoopje as bleef achter. Zijn laatste hoop was vervlogen. Of toch niet?

Ronan voelde een woede opkomen. Hij dacht terug aan een bizarre situatie. Hij wist het nog goed, zijn moeder was razend geworden. Vorige week had hij iets gedaan met zijn vingers, toen had hij een bijzondere tinteling gevoeld. Had die griezel gelijk? Was hij een elf? Dan beschikte hij over elfenkracht! Het was nu of nooit. Hij stak zijn hand uit naar de tovenaar. Een onbekende taal rolde over zijn lippen. Uit zijn vinger schoot een groene flits richting de tovenaar die hem vol in de rug raakte. De tovenaar viel bewusteloos op de grond. Rhama snelde naar Morton toe. Ronan schrok, haar was hij even vergeten. Gedreven door de intense woede deed hij het kunstje opnieuw. Rhama kwam met een sissende tong op hem af en wilde gif spuiten. Ronan twijfelde geen seconde meer. De vreemde taal rolde opnieuw over zijn lippen.

Een groene lichtflits schoot in een rechte lijn naar Rhama, maar ketste af op de dikke huid van de salamander. Andere poging. Hij moest volhouden. Ronan haalde het mes uit zijn laars. Het voelde licht aan en er stonden woorden in een vreemde taal op. Een elfenmes? Hij prikte ermee naar de Salamander. Wederom was de huid te dik. Met haar dikke staart sloeg ze tegen de kooi die gevaarlijk heen en weer ging. Vlammen van het blauwe vuur likte aan het ijzer. Met een harde bons viel Ronan op de grond. Overal zag hij sterretjes.

Hij was verloren. Hij zakte in een diepe leegte.

Toen werd hij opgepakt, zweefde door de lucht. Zonnestralen streelden zijn huid. Na enige tijd landde hij op het zachte mossige gras. Naast hem schudde iemand hem flink door elkaar. “Ronan, wakker worden,” schreeuwde een bekende stem. Hij opende zijn ogen en over hem heen hing Aran met naast hem de vurige vogel. De feniks was herrezen uit haar as en had hem gered.

Monique Markus

Instagram: @fineart_by_mo en @moniquemarkus

"

Karin heeft voor mij een kinderboekje en een kort verhaal geredigeerd. Ze combineert haar kennis met haar liefde voor verhalen door je positieve feedback en goede tips te geven. Karin is niet alleen goed in wat ze doet, maar ook een fijn mens om mee te sparren. Ik kan haar van harte aanbevelen!

Janine Keijser

Enorm leuke sparsessie over mijn verhaal, de glazen bol voor de schrijfwedstrijd gehad. 
Bedankt voor de nieuwe inzichten, ideeën en tips. Ik ga er zeker mee door!

Monique Markus

Het is erg fijn om Karin als schrijfcoach te hebben. Ze is zowel meedenkend als kritisch en geeft fijne suggesties. 

Haar complimentjes maakte me enthousiast om het manuscript te herschrijven en ze haalde de fouten eruit, waar ik zelf blind voor was geworden. 

Super bedankt voor je hulp!

Zoë van der Weele

De werkwijze van Karin vind ik heel fijn.

Haar feedback wordt via de mail toegestuurd in een document en is heel uitgebreid en duidelijk.

Ook neemt ze nog telefonisch contact op om haar feedback toe te lichten.

Door haar feedback is mijn verhaal veel krachtiger geworden.

Lisanne Peters

Ik vond het echt heel erg leuk om met de wedstrijd mee te doen en heb ook veel aan jouw advies gehad. Ik ga zeker door met schrijven, al is het alleen voor mezelf.

Jolijn Grootendorst – Het Boekenbijtje

Ik won een sparsessie bij Karin toen ik meedeed aan een schrijfwedstrijd van haar. Het was een heel prettig gesprek, waarin ik merkte hoe gepassioneerd Karin is over schrijven en het helpen van andere schrijvers. Het was duidelijk te merken dat ze er veel plezier in heeft, en ze gaf goede tips en adviezen. Ik vond het gezellig om met haar te praten en sloot het gesprek af met een boost in zelfvertrouwen. Karin weet waar ze het over heeft, en is positief ingesteld. Dat maakt haar een hele fijne sparringpartner.

Emily Ringeling

De brainstormsessie die ik heb gehad was zeer behulpzaam! Ik heb veel tips gekregen over hoe ik het verhaal kon verbeteren. 
Deze tips heb ik natuurlijk toegepast. Ik vind persoonlijk dat door de tips het verhaal echt beter is geworden. 
Ik kreeg een document opgestuurd van mijn verhaal met alle tips erin. 
Door dit uitgebreide document kon ik de tips makkelijk toepassen. Het was een mega fijn gesprek waar ik erg veel aan heb gehad! 
Lisa Roskammer 

Karin heb ik leren kennen als kattenmens. Ze is poeslief in het luisteren naar moeite die je hebt om iets op te schrijven, maar als ze het te pakken heeft, zet ze al haar nagels erin. Ze bewerkt, gooit het overhoop, speelt ermee, tot ze ziet dat jij ermee verder kunt. Dank je wel Karin, voor wat je hebt gedaan bij het verwerken van de boeken!

Gijsbert van de Sluijs

Karins manier van werken is heel motiverend. Haar tips, suggesties en ideeën zijn een inspiratie. Soms is het net alsof ze mijn personages beter doorziet dan ik.

Rowena de Wit

Karin nam de tijd om mijn manuscript te lezen en zag steeds nieuwe aanknopingspunten om te verbeteren. Ze wist mij telkens te motiveren om te blijven schrijven door haar enthousiasme en betrokkenheid. Ik heb veel aan haar coaching gehad.

Saskia van Veen

Karin is een inspiratie voor alle fantasy schrijvers. Karin creëert een fantasy wereld buiten de kaders om. Ze houdt zich niet aan de traditionele regels van dit genre en motiveert andere schrijvers om een eigen unieke wereld te bouwen.

Fatimah Ali – know-yourmagic.com

Ik ben met Karin in contact gekomen toen zij een vormgever nodig had voor haar fantasyboeken. We hadden meteen een klik, wat resulteerde in fijn en persoonlijk contact. Ik heb vooral genoten van onze co-creatie, waar Karin’s verhalen en mijn visuele interpretaties constant met elkaar in gesprek waren.

Lisanne Versteeg

Ik heb Karin leren kennen als een super enthousiast, gedreven en positief ingestelde coach. Als je het even niet meer weet, luistert ze naar jou en geeft bruikbare tips en adviezen. Door haar creativiteit en fantasie kan ze zich makkelijk verplaatsen in jouw verhaal en doodgelopen plot weer op gang te helpen. Dit doet ze door jou duidelijk een spiegel voor te houden en door structuren te bieden. Geduldig helpt ze je weer verder, zodat je met een YES weer vrolijk verder gaat.

Maarten Moll

Karin heeft mij enorm geholpen met mijn boek. Ze heeft ernaar gekeken en mij geholpen om een uitgever te vinden.

Ik ben heel dankbaar voor de hulp die ze me heeft gegeven.

Ilse Baars

Of bel direct

06 – 48641468

Locatie

Oude Huijbergsebaan 299
4625 CK
Bergen op Zoom

Openingstijden

Maandag t/m vrijdag 09:00 uur t/m 15:30 uur, zaterdag van 09:00 – 12:00 uur, zondag gesloten.